Bijen algemeen
 
De mensen rekenen de bijen tot de insecten, net zoals de vliegen, vlinders, mieren en hommels. Er zijn solitair (=alleen) levende bijen en bijen die in volken bij elkaar leven, de sociale rassen. Mensen die bijen houden, houden sociale volken in kasten of korven. 
 
Een bijenvolk bestaat vooral uit vrouwtjes en een kleiner aantal mannetjes. De vrouwtjes kunnen we onderscheiden in een koningin en wel  40.000 werksters. In normale omstandigheden legt alleen de koningin eitjes. De werksters verrichten de diverse klussen die te doen zijn om het volk in stand te houden. De enkele honderden mannetjes, die we darren noemen, zijn van belang voor de bevruchting van de koninginnen. Zij spelen dus een rol bij de voortplanting. 
De vrouwtjes hebben een angel en kunnen steken, de mannetjes hebben die niet.

een bij haalbij haalbij
 
Door het jaar heen
’s Winters is een bijenvolk op zijn kleinst en bestaat enkel uit de koningin en werksters. In januari kan de koningin al weer beginnen met eitjes leggen. In het voorjaar sterven de werksters die de winter hebben overleefd af, terwijl er ondertussen steeds meer jonge bijen worden geboren. In mei – juni zijn hier ook darren bij. Het flink gegroeide volk krijgt zwermneigingen. En als de bijenhouder ofwel imker niet handelt, gaat op een zonnige dag rond half een de koningin met het halve volk ervandoor. In het kleine volk dat achterblijft, wordt een nieuwe koningin geboren.
 
Deze gaat op een gegeven dag met goed weer op bruidsvlucht. Al vliegend paart zij met een aantal darren, waarna zij terugkeert naar het volk. Na enige tijd is zij dan hopelijk aan de leg en ziet de imker de witte staafvormige eitjes op de bodem van de cellen in de raat. De werksters verzorgen de eitjes, die uitgroeien tot witte larven. Wanneer deze larven volgroeid zijn, sluiten de werksters met een dekseltje van stuifmeel en wat was de cellen af. De cellen zijn dan wegens verbouwing gesloten. De larven binnenin verpoppen zich en vergroeien tot volwassen bijen. De volgroeide, behaarde bijen knagen het dekseltje open, kruipen uit de cellen en zijn hiermee geboren.
 
Bijen die ’s zomers leven, leven in het algemeen zo’n zes weken. De geschikte bloemen worden flink bezocht en in de kast of korf wordt een voorraad stuifmeel en honing opgeslagen. Het volk bereidt zich al voor op de naderende winter. Dit seizoen begint voor bijen al in augustus. In het najaar legt de koningin allengs minder eitjes, waardoor er minder jonge bijen geboren worden en het volk gaat krimpen. Hier komt nog bij dat in augustus-september de darren niet meer in de kast of korf worden toegelaten. Deze zouden in het koude deel van het jaar van de wintervoorraad meeëten, maar verder van weinig nut zijn. De natuur heeft dit effectief geregeld, nietwaar?
 
Dan komt de dag dat we buiten geen bijen meer zien. Het is weer wachten op het voorjaar. De winterbijen zitten binnen in de donkere kast of korf bijeen in een trosvorm en behouden zo het best de warmte. 
 
Bijenwoningen 
Tegenwoordig houden veel imkers hun volken in bijenkasten en korven. De kasten zijn van hout of kunststof en bestaan uit delen, zodat de imker makkelijk in zijn volk kan werken. De delen zijn de bodem met vliegplank, de broedkamer, de honingkamer en het deksel. De korven in diverse modellen zijn van gevlochten stro. De vliegopening zit in tegenstelling tot de kasten niet onderaan, maar meer op eenderde deel van de hoogte van de korf. Korven worden al heel lang gebruikt. 
Tot in de 18e eeuw  werden in Duitsland ook wel uitgeholde boomstammen benut om volken te huisvesten. In het
“ oude Egypte” werden 4000 jaar geleden bijen in kruiken van gebakken klei gehouden. 

 
In de bijenwoning
In de korf of kast leven de bijen in het donker. De vliegopening of –spleet is een plek waar wat licht kan binnenkomen. En tevens is het een ventilatieopening. Verder is de korf open aan de onderzijde en benutten imkers ook wel kasten met bodems met fijn gaas om beter te kunnen ventileren.
In de kast of korf hangen de raten van was, bestaande uit 6-kantige cellen waarin de cyclus van ei tot volwassen dier in plaatsvindt en waarin honing en stuifmeel worden opgeslagen.
 
De larven zitten in de cellen. De bijen lopen en zitten op de verticaal hangende raten. In de korf zijn de raten met overdwars gestoken spijlen bevestigd. In de kasten hangen de wasraten in houten raampjes, die de imker uit de broedbak of  honingbak kan lichten.
raampje met bijen; midden links gesloten broed met bruine dekseltjes; rechts lege cellen.
Hieronder een mooie foto van M. Lorkeers met bovenin de raat een rand verzegelde honing. Daaronder cellen gevuld met stuifmeel, eronder midden en rechts gesloten broed, links open broed: witte larfjes. Onderin nog cellen gevuld met stuifmeel.

De duizenden werksters hebben binnen het volk in de kast of korf verschillende taken. Deze zijn aan hun leeftijd gerelateerd. Bijen van 1 tot 3 dagen jong moeten cellen poetsen en helpen het broed bestaande uit eitjes en larven te verwarmen. Bijen van 3 tot 6 dagen oud voeren de oudere larven met stuifmeel en honing. Zijn de werksters 6 tot 12 dagen oud dan voeren zij de jonge larven met sap uit hun voedersapklieren. Van hun 12e tot 18e dag moeten de werksters was produceren, nectar en stuifmeel opbergen en helpen de bijenwoning schoon te houden. Van hun 18e tot 20ste dag krijgen zij bij de vliegspleet en op de vliegplank de taak als wachtbij en maken ze hun eerste oriënteringsvluchten. De volgende drie tot vier weken zijn de werksters haalbijen en verzamelen zij water, nectar en stuifmeel. Daarnaast stoffen uit de natuur die tot propolis worden verwerkt.